
Jurisprudentie
AH9020
Datum uitspraak2003-07-02
Datum gepubliceerd2003-07-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200300546/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2003-07-02
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200300546/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 19 november 2001 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden een verzoek van appellante om een toevoeging op de voet van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) afgewezen. Bij besluit van 24 mei 2002 heeft de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden (hierna: de raad) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak, verzonden op 14 januari 2003, heeft de rechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Uitspraak
200300546/1.
Datum uitspraak: 2 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Leeuwarden van 14 januari 2003 in het geding tussen:
appellante
en
de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 november 2001 heeft het bureau rechtsbijstandvoorziening van de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden een verzoek van appellante om een toevoeging op de voet van de Wet op de rechtsbijstand (hierna: de Wrb) afgewezen.
Bij besluit van 24 mei 2002 heeft de raad voor rechtsbijstand Leeuwarden (hierna: de raad) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak, verzonden op 14 januari 2003, heeft de rechtbank te Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 januari 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 februari 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 22 april 2003 heeft de raad van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak aan de orde gesteld ter zitting van 20 juni 2003. Partijen zijn daar – met bericht – niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellante betoogt in hoger beroep dat uit artikel 1, onder b, van het Besluit Vergoedingen Rechtsbijstand 2000 volgt, dat iedere bezwaarschriftprocedure een procedure betreft, zodat aan appellante op grond van artikel 32 van de Wrb een tweede toevoeging had moeten worden verstrekt, omdat er verschillende procedures gevoerd worden.
2.2. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen, dat, nu in het onderhavige geval de behandeling van de bezwaren tegen de beide weigeringen van de aanvragen om een bijstandsuitkering op 13 november 2001 in één hoorzitting tezamen als één geheel heeft plaatsgevonden en is uitgemond in één besluit, volgt dat de raad uit hoofde van art. 32 Wrb geen tweede toevoeging behoefde af te geven.
2.3. Ook onder het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994 (Stb. 1994, 33), hierna: Bvr 1994, pleegde de raad onder procedures in het kader van de toepassing van artikel 32 van de Wrb naast de procedures bij de gerechten als bedoeld in artikel 1 van het Bvr 1994 tevens de procedures bij de instanties als bedoeld in Bijlage I B van het Bvr 1994, zoals dat luidde per 1 januari 1994, te verstaan. In dit verband verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van 4 december 2000, inzake no. 200000997/1, welke uitspraak is aangehecht. Voorzover appellante dan ook heeft beoogd te betogen, dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de wijziging van de regelgeving op dit punt, kan dat betoog niet slagen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Sparreboom
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2003
195-209.